De verleden tijd
Zwakke werkwoorden
Vervoeg volgende werkwoorden in de verleden tijd.
- Jullie (antwoorden) …………………………………………………… niet.
- Tijdens de vakantie (koken) …………………………………………………… moeder.
Welke regel hebben jullie toegepast om de verleden tijd te vinden van de zwakke werkwoorden?
Je neemt de stam van het werkwoord en je voegt er -te(n) of -de(n) bij.
Bijvoorbeeld: Ik laad de auto in. - Ik laadde de auto in.
Wij raden je dat aan. - Wij raadden je dat aan.
Hoe weet je nu of je -te(n) of -de(n) moet toevoegen aan de stam?
Een handig regeltje om te weten of je de verleden tijd met -te(n) of -de(n) toevoegt is 't kofschip.
Dit regeltje luidt als volgt:
(verbetering oefening: jullie antwoordden - kookte moeder)
Sterke werkwoorden
Vervoeg onderstaande werkwoorden in de verleden tijd.
- Ik (drinken) …………………………………………………… .
- Hij (lopen) …………………………………………………… .
- Wij (eten) …………………………………………………… .
Wat gebeurt er met deze werkwoorden als we ze vervoegen naar de verleden tijd?
Ze ondergaan een klinkerverandering.
Bijvoorbeeld: Ik drink. - Ik dronk.
(verbetering oefening: ik dronk - hij liep - wij aten)
Vervoeg volgende werkwoorden in de verleden tijd.
- Jullie (antwoorden) …………………………………………………… niet.
- Tijdens de vakantie (koken) …………………………………………………… moeder.
Welke regel hebben jullie toegepast om de verleden tijd te vinden van de zwakke werkwoorden?
Je neemt de stam van het werkwoord en je voegt er -te(n) of -de(n) bij.
Bijvoorbeeld: Ik laad de auto in. - Ik laadde de auto in.
Wij raden je dat aan. - Wij raadden je dat aan.
Hoe weet je nu of je -te(n) of -de(n) moet toevoegen aan de stam?
Een handig regeltje om te weten of je de verleden tijd met -te(n) of -de(n) toevoegt is 't kofschip.
Dit regeltje luidt als volgt:
- Als de stam van het werkwoord eindigt op één van de medeklinkers die voorkomen in 't kofschip. Dan schrijf je het werkwoord met -te(n) in de verleden tijd.
- Als de stam van het werkwoord NIET eindigt op één van de medeklinkers van 't kofschip. Dan schrijf je het werkwoord met -de(n) in de verleden tijd.
(verbetering oefening: jullie antwoordden - kookte moeder)
Sterke werkwoorden
Vervoeg onderstaande werkwoorden in de verleden tijd.
- Ik (drinken) …………………………………………………… .
- Hij (lopen) …………………………………………………… .
- Wij (eten) …………………………………………………… .
Wat gebeurt er met deze werkwoorden als we ze vervoegen naar de verleden tijd?
Ze ondergaan een klinkerverandering.
Bijvoorbeeld: Ik drink. - Ik dronk.
(verbetering oefening: ik dronk - hij liep - wij aten)