Oefeningen tegenwoordige tijd
Vervoeg onderstaande werkwoorden in de tegenwoordige tijd. Schrijf je antwoorden op een kladblad.
1. Wat (verdienen) je met deze vakantiejob?
2. Het ruimeteveer (landen) op de maan.
3. De benzineprijzen (dalen) al lang niet meer!
4. (lijden) hij ook aan de ziekte van Alzheimer?
5. Deze waarzegster (voorspellen) je toekomst in een handomdraai!
6. (stijgen) de temperatuur in de kamer niet te veel?
7. (worden) eens volwassen, zeg!
8. Ik (vermijden) zo'n discussies liever.
9. (missen) je me ook?
10. De vrachwagen (rammen) de kleine bestelwagen.
Verbetersleutel:
1. verdien
2. landt
3. dalen
4. Lijdt
5. voorspelt
6. Stijgt
7. Word
8. vermijd
9. Mis
10. ramt
1. Wat (verdienen) je met deze vakantiejob?
2. Het ruimeteveer (landen) op de maan.
3. De benzineprijzen (dalen) al lang niet meer!
4. (lijden) hij ook aan de ziekte van Alzheimer?
5. Deze waarzegster (voorspellen) je toekomst in een handomdraai!
6. (stijgen) de temperatuur in de kamer niet te veel?
7. (worden) eens volwassen, zeg!
8. Ik (vermijden) zo'n discussies liever.
9. (missen) je me ook?
10. De vrachwagen (rammen) de kleine bestelwagen.
Verbetersleutel:
1. verdien
2. landt
3. dalen
4. Lijdt
5. voorspelt
6. Stijgt
7. Word
8. vermijd
9. Mis
10. ramt