Vul de zinnen aan met de juiste werkwoordsvorm.
Je kan een kladblad nemen om je antwoorden te noteren.
1 Nog nooit hadden we zo naar het weekend (verlangen) .
2 Kregen jullie het vochtige hout in de haard niet aan het (branden) ?
3 Het is bekend dat te veel landbouwmest het milieu (vergiftigen) .
4 (Binden) de fietsen boven op de auto alsjeblieft stevig vast.
5 De auto had helaas geen voorrang (verlenen) aan de voetgangers.
6 Na een week vakantie (bruisen) we gisteren weer van energie om te beginnen.
7 De industrie in de Zaanstreek (breiden) zich nauwelijks meer uit.
8 Zo'n opmerking kon je alleen van tante Erna (verwachten) .
9Wat je op zaterdag met autowassen (verdienen) , mag je houden.
10 Daarover (winden) zijn moeder zich gisteren mateloos op.
11 Hij (beloven) haar gisteren dat hij voortaan een koptelefoon op zou zetten.
12 Elke winter (worden) er door jong en oud op een Elfstedentocht gehoopt.
13 (Houden) u maar op met die discriminerende opmerkingen over vrouwen.
14 Er stonden wel honderd mensen die hun vrienden (uitwuiven) .
15 Wij hadden ons (ontfermen) over het weggelopen poesje.
16 Voor het begin van de wedstrijd (worden) de opstelling bekend gemaakt.
17 De vreugde werd (overschaduwen) door het overlijdensbericht.
18 Men (vermoeden) dat de eigenaar met opzet zijn zaak failliet liet gaan.
19De juf (troosten) het kind dat uit het klimraam was gevallen.
20(Worden) jij wel eens geholpen met het maken van je huiswerk?
21 Ons eerste elftal (strijden) tevergeefs vorige keer tegen die sterke tegenstander.
22 Gisteren (melden) zich meer dan vijftig sollicitanten voor die baan.
23Mijn kleine broertje heeft alweer in zijn broek (plassen) .
24 We vonden een paddenstoel die een ondraaglijke geur (verspreiden) .
25Hoe laat (worden) oma Roos op Schiphol verwacht?
26 In Brussel (onderhandelen) men weer over de landbouwprijzen.
27 Charlotte heeft wel drie broeken (passen) voor ze er een kocht.
28 Toen de toerleider het sein gaf, (starten) de wielrenners de koers.
29 Wat voor een leuk plannetje (broeden) je nu weer uit?
30 Omdat ik geen reactie kreeg op mijn vraag, heb ik die (herhalen) .
31 We vinden het niet zo leuk dat onze buurman duiven (houden) .
32 Wie zijn neus (schenden) , schendt zijn aangezicht.
33 De volleyballer (eisen) toen ook al de eer alleen voor zichzelf op.
34 Ik (beseffen) heel goed, dat ik harder moest werken om over te gaan.
Ga door naar de pagina 'Verbetersleutel' als je klaar bent met de oefeningen!
2 Kregen jullie het vochtige hout in de haard niet aan het (branden) ?
3 Het is bekend dat te veel landbouwmest het milieu (vergiftigen) .
4 (Binden) de fietsen boven op de auto alsjeblieft stevig vast.
5 De auto had helaas geen voorrang (verlenen) aan de voetgangers.
6 Na een week vakantie (bruisen) we gisteren weer van energie om te beginnen.
7 De industrie in de Zaanstreek (breiden) zich nauwelijks meer uit.
8 Zo'n opmerking kon je alleen van tante Erna (verwachten) .
9Wat je op zaterdag met autowassen (verdienen) , mag je houden.
10 Daarover (winden) zijn moeder zich gisteren mateloos op.
11 Hij (beloven) haar gisteren dat hij voortaan een koptelefoon op zou zetten.
12 Elke winter (worden) er door jong en oud op een Elfstedentocht gehoopt.
13 (Houden) u maar op met die discriminerende opmerkingen over vrouwen.
14 Er stonden wel honderd mensen die hun vrienden (uitwuiven) .
15 Wij hadden ons (ontfermen) over het weggelopen poesje.
16 Voor het begin van de wedstrijd (worden) de opstelling bekend gemaakt.
17 De vreugde werd (overschaduwen) door het overlijdensbericht.
18 Men (vermoeden) dat de eigenaar met opzet zijn zaak failliet liet gaan.
19De juf (troosten) het kind dat uit het klimraam was gevallen.
20(Worden) jij wel eens geholpen met het maken van je huiswerk?
21 Ons eerste elftal (strijden) tevergeefs vorige keer tegen die sterke tegenstander.
22 Gisteren (melden) zich meer dan vijftig sollicitanten voor die baan.
23Mijn kleine broertje heeft alweer in zijn broek (plassen) .
24 We vonden een paddenstoel die een ondraaglijke geur (verspreiden) .
25Hoe laat (worden) oma Roos op Schiphol verwacht?
26 In Brussel (onderhandelen) men weer over de landbouwprijzen.
27 Charlotte heeft wel drie broeken (passen) voor ze er een kocht.
28 Toen de toerleider het sein gaf, (starten) de wielrenners de koers.
29 Wat voor een leuk plannetje (broeden) je nu weer uit?
30 Omdat ik geen reactie kreeg op mijn vraag, heb ik die (herhalen) .
31 We vinden het niet zo leuk dat onze buurman duiven (houden) .
32 Wie zijn neus (schenden) , schendt zijn aangezicht.
33 De volleyballer (eisen) toen ook al de eer alleen voor zichzelf op.
34 Ik (beseffen) heel goed, dat ik harder moest werken om over te gaan.
Ga door naar de pagina 'Verbetersleutel' als je klaar bent met de oefeningen!