Je vervoegt de Engelse werkwoorden op dezelfde wijze als de Nederlandse werkwoorden.
MAAR
Soms moet je de Engelse stam behouden van het werkwoord.
Jullie weten nu al dat jullie de Nederlandse stam vormen door infinitief - en.
Bij Engelse werkwoorden is dat vaak niet zo. We kijken nu even naar het werkwoord: timen.
Als we de Nederlandse stam zouden vormen van het werkwoord timen zou de stam tim- moeten zijn. Dit klopt echter niet qua uitspraak.
We gaan dus de oorspronkelijke Engelse stam gebruiken. In het geval van timen wordt dat dan time.
We vervoegen de Engelse werkwoorden zoals de Nederlandse werkwoorden in de tegenwoordige tijd.
Voor het werkwoord timen (waarvan de Engelse stam time is) is de vervoeging zo:
- ik time
- jij timet
- hij timet
- wij timen
- jullie timen
- zij timen
We vervoegen de Engelse werkwoorden ook op dezelfde manier als de Nederlandse werkwoorden in de verleden tijd. Denk maar aan 't kofschip.
LET OP! Als je 't kofschip wil gebruiken moet je de NEDERLANDSE STAM van de werkwoorden vormen. Dus enkel bij 't kofschip mag je tim- als stam voor timen gebruiken!
Voor het werkwoord timen is de vervoeging zo:
- Ik timede
- Jij timede
- Hij timede
- Wij timeden
- Jullie timeden
- Zij timeden
(-> We schrijven de verleden tijd van timen met een -d omdat de stam NIET eindigt op een medeklinker die voorkomt in 't kofschip!)
Zelfs het voltooid deelwoord vormen we op dezelfde wijze. Denk hierbij ook aan 't kofschip.
Voor het werkwoord timen is het voltooid deelwoord zo:
- Ik heb getimed ( -> We schrijven het met een -d omdat de stam NIET eindigt op een medeklinker die voorkomt in 't kofschip!)
- Ik heb gedeletet (-> We schrijven het met een -t omdat de stam eindigt op een medeklinker die voorkomt in 't kofschip. Namelijk de Nederlandse stam is gedelet-, deze eindigt op een -t en dus schrijven we 'gedeletet' met een -t!)
MAAR
Soms moet je de Engelse stam behouden van het werkwoord.
Jullie weten nu al dat jullie de Nederlandse stam vormen door infinitief - en.
Bij Engelse werkwoorden is dat vaak niet zo. We kijken nu even naar het werkwoord: timen.
Als we de Nederlandse stam zouden vormen van het werkwoord timen zou de stam tim- moeten zijn. Dit klopt echter niet qua uitspraak.
We gaan dus de oorspronkelijke Engelse stam gebruiken. In het geval van timen wordt dat dan time.
We vervoegen de Engelse werkwoorden zoals de Nederlandse werkwoorden in de tegenwoordige tijd.
Voor het werkwoord timen (waarvan de Engelse stam time is) is de vervoeging zo:
- ik time
- jij timet
- hij timet
- wij timen
- jullie timen
- zij timen
We vervoegen de Engelse werkwoorden ook op dezelfde manier als de Nederlandse werkwoorden in de verleden tijd. Denk maar aan 't kofschip.
LET OP! Als je 't kofschip wil gebruiken moet je de NEDERLANDSE STAM van de werkwoorden vormen. Dus enkel bij 't kofschip mag je tim- als stam voor timen gebruiken!
Voor het werkwoord timen is de vervoeging zo:
- Ik timede
- Jij timede
- Hij timede
- Wij timeden
- Jullie timeden
- Zij timeden
(-> We schrijven de verleden tijd van timen met een -d omdat de stam NIET eindigt op een medeklinker die voorkomt in 't kofschip!)
Zelfs het voltooid deelwoord vormen we op dezelfde wijze. Denk hierbij ook aan 't kofschip.
Voor het werkwoord timen is het voltooid deelwoord zo:
- Ik heb getimed ( -> We schrijven het met een -d omdat de stam NIET eindigt op een medeklinker die voorkomt in 't kofschip!)
- Ik heb gedeletet (-> We schrijven het met een -t omdat de stam eindigt op een medeklinker die voorkomt in 't kofschip. Namelijk de Nederlandse stam is gedelet-, deze eindigt op een -t en dus schrijven we 'gedeletet' met een -t!)